Topvrouwen in de non-profitsector

Vrouwen aan de top. Of anders gezegd: het gebrek hieraan. Qua zichtbaarheid in ieder geval. Alhoewel dit de afgelopen jaren in het bedrijfsleven een hot issue is, lijkt de discussie over de non-profit sector heen te waaien. Je hoort er bar weinig over. En om eerlijk te zijn, eigenlijk heeft dit thema mij ook nooit heel erg bezig gehouden. Maar na het verschijnen van mijn column ‘Battle of the Sexes’, raakte ik verzeild in bijzonder interessante discussies. Niet alleen over de kwaliteiten van grote giftenwervers, maar juist ook over de positie van vrouwen bij non-profits en waarom zij zelden in de top ervan zijn terug te vinden. Sindsdien laten deze onderwerpen me niet meer los.

“Kijk, aan de hoeveelheid vrouwen in de sector ligt het zeker niet. Sterker nog, die zijn in groten getale aanwezig.” concludeerde Corine Aartman, toen ik met haar sprak tijdens de Rondetafel bijeenkomst van Stichting Civil Society. “Enorm veel vrouwen zijn werkzaam bij non-profits, dat kun je bijvoorbeeld terugzien in de samenstelling van het publiek bij de bijeenkomsten van het NGF. Toch zijn dit vooral vrouwen met functies in het middenkader tot aan het management team.” Maar waar in onze branche zijn dan de vrouwen met prestigieuze nevenfuncties, vraag ik me af? Het kan zijn dat ze minder zichtbaar zijn. Toch meen ik dat ze deze functies vaak gewoonweg niet bekleden.

Om even bij het voorbeeld van de Rondetafelmiddag te blijven. Er waren vijf sessies, alle gekoppeld aan de Agenda Filantropie 2010. Sessies met interessante onderwerpen, dat zeker. Maar alle sessies werden geleid door mannen. Het publiek dat op de middag af kwam bestond ook grotendeels uit mannen. Tijdens de filantropieborrel na afloop stond ik tussen ongeveer 70% mannen, de zogenaamde bobo’s in non-profitland.

Is dit nu toeval of eerder kenmerkend voor de sector? Als ik er zo over nadenk, had juist het thema ‘meer vrouwen aan de top bij non-profits’ een prachtig punt geweest op de Agenda Filantropie 2010. Want een sector als de onze, met zó een maatschappelijk en sociaal karakter, zou dé plek moeten zijn waar vooropgelopen wordt met dit onderwerp. Een plek waar het als vanzelfsprekend wordt zien en waar een voorbeeld wordt gegeven aan andere sectoren. Wat mij betreft een gemiste kans voor Stichting Civil Society.

Gelukkig zijn er wel degelijk organisaties die al wél een vrouw als voorzitter of directeur hebben, kijk bijvoorbeeld naar Fonds Psychische Gezondheid, Stop Aids Now!, Greenpeace, Alzheimer Nederland of Oxfam Novib. Maar veel zijn het er niet. Waar ligt dit nu aan? Is dit een kwestie van ambities of durf van vrouwen? Ligt het aan de werving- en selectieprocedures, de geëmancipeerdheid van organisaties, de cultuur die hier heerst, de netwerken waarin naar nieuwe leiders wordt gezocht, of is het toch iets anders? Interessante kost dus, waarover ik graag verder doorpraat met vakgenoten. En liever nog: de vrouwelijke leiders van non-profits. Want ervaren zijn dit ook als een issue in onze sector?

In de tussentijd liggen er gelukkig voldoende kansen voor en in de non-profit sector om alsnog het goede voorbeeld te geven. Zo vindt dit jaar – naar alle waarschijnlijkheid – de fusie plaats tussen het NGF en het ISF. Het lijkt me voor deze clubs een bijzonder mooie uitdaging om een nieuwe vrouwelijke voorzitter te vinden. Want zou het niet mooi zijn als zij hiermee het goede voorbeeld kunnen laten zien?

Dit artikel verscheen in Vakblad Fondsenwerving, juni 2010

Geen opmerkingen:

Een reactie posten